Hoofdluizen zijn heel vervelende insecten, maar niet schadelijk voor de gezondheid. Ze komen het hele jaar voor. Met hun zes poten grijpen de diertjes zich aan het haar vast. Hoofdluizen kunnen tot 2 mm groot worden en zijn zichtbaar met het blote oog. De kleur van volwassen luizen varieert van lichtgrijs tot bruin. Na een bloedmaaltijd kunnen ze er wat roder uitzien.
Volwassen luizen leggen een achttal eitjes per dag. Deze neten bevatten de larve waaruit een nieuwe luis zich zal ontwikkelen. Neten zijn ongeveer zo groot als een speldenkop. Je vindt ze op ongeveer drie millimeter van de hoofdhuid. De parelachtige, witte lege omhulsels die in het haar achterblijven, zijn oude neten. Omdat het haar intussen groeit, tref je ze iets verder van de hoofdhuid aan.
Neten mag je niet verwarren met schilfertjes. In tegenstelling tot de neten die aan het haar vastplakken, liggen schilfertjes los tussen de haren en zijn ze vaak talrijker aanwezig.
SYMPTOMEN
Hoofdluizen bevinden zich vooral in de haren van de nekstreek en boven de oren.
Hoofdluizen vormen geen echte bedreiging voor de gezondheid. Als afweerreactie tegen hun uitwerpselen en speeksel kan hevige jeuk optreden, die vooral ’s nachts erg vervelend kan zijn. Krabwondjes zijn vaak het gevolg. Hierdoor kunnen complicaties, zoals huidinfecties, ontstaan.
Het is evenwel ook mogelijk dat er luizen aanwezig zijn zonder jeuk.
VERSPREIDING
Luizen kunnen niet springen of vliegen en worden niet overgedragen door huisdieren. Ze verplaatsen zich door te kruipen en kunnen alleen verhuizen door rechtstreeks hoofdcontact.
Overdracht via hoeden, sjaals, stoelen of hoofdkussens is mogelijk, maar komt niet vaak voor. Luizen die de mens verlaten, sterven namelijk binnen de 48 uur door uitdroging. Ze kunnen immers slechts twee dagen zonder bloedmaaltijd.
WAT MOET IK DOEN ALS IK LUIZEN AANTREF BIJ MIJN KIND?
Wij gebruiken de natkam methode. Alle uitleg hierover, met een filmpje, vind je op deze site
Verwittig ook de klasjuf/meester. Zo kunnen we in de klas hier ook rekening mee houden om verdere verspreiding tegen te gaan.